dinsdag 13 april 2010

Taalvervuiling van de tweede graad

Laatst belde een vrouw op met de vraag of ik nog vertaal. Ja, antwoordde ik, waarom vraagt u dat? Nou, zei de vrouw, omdat ik uw overlijdensbericht (‘čitulja’) in de krant niet meer zie. Overlijdensbericht? Staat mijn overlijdensbericht niet meer in de krant? Nee, antwoordde ze. U bedoelt zeker de advertentie? Ja, dat bedoel ik, antwoordde ze lachend. En ze vervolgde het gesprek alsof er niets aan de hand was en ze niets vreemds had gezegd. Een simpele verspreking? I don’t think so, daarvoor sprak ze te zelfbewust. Ze kende gewoonweg het passende woord niet (gebrekkige woordenschat) en improviseerde maar wat, maar daar had ik vrede mee. Ik was al lang blij dat ze feitelijk het bericht van mijn overlijden niet hád kunnen lezen.

Waar je om dit soort voorbeelden nog kunt lachen, moet ik toegeven dat ik me erger aan het feit dat de tweede generatie ‘allochtonen’ (mag dit woord nog gebruikt worden?) uit mijn nabije omgeving deels Nederlands en deel Servisch spreekt. Vreselijke zinnen zijn dat en ook ik maak me er eerlijk gezegd soms ook schuldig aan. Funest voor de taalontwikkeling! Dan weer in de ene, dan weer in de andere taal, het woord dat het eerste in je opkomt floept er ineens uit, zonder ook maar een seconde te hoeven zoeken naar een equivalent in de juiste taal. Twee werelden zijn het en het is constant schakelen geblazen in die tweetaligheid. Soms wordt er in een eenvoudige zin wel 2 tot 3 keer geschakeld, zonder dat de toehoorder vreemd opkijkt. En het erge is juist het feit, dat de derde generatie, de nakomelingen van de tweede, het overneemt, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Nog minder taal en nog meer vervuiling.

Mocht u dit afwijkende gedrag in uw omgeving tegenkomen, wijs hem of haar op de funeste gevolgen voor de taal(ontwikkeling), maar veroordeel de spreker in geen geval. Hij doet immers zijn best om het vooral te laten. Het lukt helaas niet altijd , want het is een kwestie van a) een niet optimale woordenschat, of van b) gemakzucht. In beide gevallen is die taalvervlechting het gevolg van die meervoudige culturele identiteit waarmee migrantenkinderen in Nederland opgroeien. Ikzelf ben de eerste die dit vreselijke taalfenomeen aan een overlijdensbericht zou willen onderwerpen. Wordt aan gewerkt, zullen we maar zeggen.

Dit brengt me op het idee om een volgende keer een stuk te schrijven over Nederlandse woorden die in het alledaagse Servische taalgebruik zijn ingebed, zonder dat de spreker en toehoorder de behoefte voelen deze woorden te vertalen. Zoals in Polen inmiddels het woord ‘jaaropgaaf’ is ingeburgerd, bijvoorbeeld. Kent u Nederlandse woorden die u in Servische (Servo-Kroatische) conversaties zonder ondertiteling steevast terug hoort komen, geef ze aan me door via vitkovic@gmail.com.