maandag 6 december 2010

Proficiat, No. 4425!

Wat vliegt de tijd toch snel voorbij! Zo zit je nietsvermoedend in de collegebanken en voor je het weet ben je 15 jaar beëdigd vertaler. Zonder dat het ooit bij je opkwam om, later als je groot bent, vertaler te willen worden. Hoe het zo gekomen is? Nou, in principe heb ik het vertalen van huis uit meegekregen. Mijn zus eigenlijk nog meer, want zij was de oudste van de drie en had de pech, of het geluk, het is maar hoe je het bekijkt, om van tijd tot tijd brieven voor onze ouders te vertalen. Naar deze en gene, u kent het wel. Vaak waren het brieven naar officiële instanties, om aanvullende informatie te verschaffen of om te klagen. Veel migrantenkinderen zijn zo grootgebracht. Ze hebben allemaal onbenutte kwaliteiten die onze samenleving misloopt.

Toen mijn zus eenmaal uit huis ging, kreeg ik wat meer kans, of de verplichting, het is maar hoe je het bekijkt, om mijn schrijfkunsten te oefenen en op een gegeven moment had mijn vader zoiets van ‘je bent tweetalig, kun jij geen beëdigd vertaler worden’? Nee, nooit aan gedacht. Huh? Eenmaal in Amsterdam in mijn propedeusejaar Slavische talen kwam die mogelijkheid voorbij en voor ik het wist werd ik op 6 december 1995 door de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam beëdigd. Dat vond ik zo spannend dat ik die ene zin (‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig’) er maar ternauwernood uit wist te persen. Kort na mijn beëdiging verhuisde de rechtbank overigens naar de Kop van Zuid, maar eerlijk gezegd weet ik niet of er een oorzakelijk verband bestaat.

Enfin, hoe kun je een jubileum beter vieren dan met een opname in het Register beëdigde tolken en vertalers. Eind november, een maand voor het verstrijken van de overgangsregeling, werd ik opgenomen. Het is puur toeval dat ik überhaupt over het hele bestaan van die nieuwe Wet beëdigde vertalers en tolken te weten kwam. Toevallig, omdat een cliënt me een tijdje terug vroeg of ik wel beëdigd ben, aangezien ik niet in het Register stond vermeld. Ja, ik ben beëdigd en volgens mij verandert een nieuwe wet daar niets aan, maar goed, voor de cliënt was het verwarrend. Die dacht: niet in het Register = niet beëdigd. Het gevolg was een hele procedure die in de papieren liep, maar goed, het is allemaal tot een goed einde gekomen. Hetgeen betekent dat u voortaan te maken heeft met beëdigd vertaler No. 4425. Op naar het volgende jubileum!

E-mail: vitkovic@gmail.com
Tel.nr.: 06-20902573

donderdag 9 september 2010

Nevenschikkende voegwoorden op vakantie: les 1


Van de zomer was het weer raak: de traditionele autoreis naar Servië en Montenegro. Nee, geen echte vakantie, meer een combinatie van een werkbezoek en vrije tijd voor jezelf. Enfin, de Hongaarse politiebeambte aan de grens met Servië was vriendelijk en alert en zei in het Servisch ‘dobro jutro’. Hij had natuurlijk gelijk in de paspoorten gekeken en wist met wie hij van doen had. Op een gegeven moment riep hij: 'Predrag Mijatović'! Ik schrok en antwoordde snel: ‘Nee, Vitković’, waarop de beambte begon te lachen. Toen pas had ik door dat hij aan het dollen was en op de bekende oud-voetballer doelde. Grapje!

De Servische politiebeambte, een paar honderd meter verderop, was een ander verhaal. Ik overhandigde onze Nederlandse paspoorten en zei er gelijk achteraan ‘dobro jutro’. Eindelijk in Servië, dacht ik, lekker Servisch spreken, de vakantie kan nu echt beginnen. De man keek lusteloos en antwoordde met ‘good morning’. Tja, als het aan de paspoorten lag spraken we Engels met elkaar. Totaal zinloos in dit geval en bovendien helemaal niet lollig.

En toen kwam het. Of beter gezegd, kwam hij. De Servische douanier vroeg of we wat aan te geven hadden (neen, was het antwoord) en vroeg verder: ‘Waar gaat de reis naartoe’? En opgewekt als ik was, vertelde ik dat we onze vakantie in Servië en Montenegro zouden doorbrengen. Dat was de druppel. Geïrriteerd (alsof hij dat al niet was) vroeg hij nogmaals: ‘Waaaaar gaan jullie naartoe? Servië en Montenegro’? Mijn vrouw zag de bui al hangen en begon tussendoor allerlei plaatsnamen op te noemen - Belgrado, Kragujevac, Čačak. ‘We brengen onze vakantie in Servië en Montenegro door’, hield ik vol, waarop hij terugsnauwde dat het land Servië en Montenegro niet bestond.

Dat de staatsunie van Servië en Montenegro al enkele jaren niet meer bestaat, weet iedereen. Ik probeerde dan ook uit te leggen dat we de vakantie in Servië en Montenegro gingen doorbrengen, oftewel in Servië en in Montenegro, niets meer dan dat. Dat had niets met de staatsunie te maken, maar alles met een nevenschikkend voegwoord. Zoals je ook op vakantie kunt gaan naar Spanje en Portugal, zonder dat het gelijk betekent dat je naar één land gaat.

Nooit geweten dat het nevenschikkend voegwoord EN zo’n negatieve connotatie kan hebben, al had ik van mijn kant met mijn woordspeling natuurlijk ook niet moeten provoceren. Ik nodig de lezer die dezelfde kant op gaat uit, dezelfde constructie te gebruiken en hoor graag terug hoe de reactie was. Aan de grens met Montenegro geniet mijn voorkeur :-)

dinsdag 13 april 2010

Taalvervuiling van de tweede graad

Laatst belde een vrouw op met de vraag of ik nog vertaal. Ja, antwoordde ik, waarom vraagt u dat? Nou, zei de vrouw, omdat ik uw overlijdensbericht (‘čitulja’) in de krant niet meer zie. Overlijdensbericht? Staat mijn overlijdensbericht niet meer in de krant? Nee, antwoordde ze. U bedoelt zeker de advertentie? Ja, dat bedoel ik, antwoordde ze lachend. En ze vervolgde het gesprek alsof er niets aan de hand was en ze niets vreemds had gezegd. Een simpele verspreking? I don’t think so, daarvoor sprak ze te zelfbewust. Ze kende gewoonweg het passende woord niet (gebrekkige woordenschat) en improviseerde maar wat, maar daar had ik vrede mee. Ik was al lang blij dat ze feitelijk het bericht van mijn overlijden niet hád kunnen lezen.

Waar je om dit soort voorbeelden nog kunt lachen, moet ik toegeven dat ik me erger aan het feit dat de tweede generatie ‘allochtonen’ (mag dit woord nog gebruikt worden?) uit mijn nabije omgeving deels Nederlands en deel Servisch spreekt. Vreselijke zinnen zijn dat en ook ik maak me er eerlijk gezegd soms ook schuldig aan. Funest voor de taalontwikkeling! Dan weer in de ene, dan weer in de andere taal, het woord dat het eerste in je opkomt floept er ineens uit, zonder ook maar een seconde te hoeven zoeken naar een equivalent in de juiste taal. Twee werelden zijn het en het is constant schakelen geblazen in die tweetaligheid. Soms wordt er in een eenvoudige zin wel 2 tot 3 keer geschakeld, zonder dat de toehoorder vreemd opkijkt. En het erge is juist het feit, dat de derde generatie, de nakomelingen van de tweede, het overneemt, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Nog minder taal en nog meer vervuiling.

Mocht u dit afwijkende gedrag in uw omgeving tegenkomen, wijs hem of haar op de funeste gevolgen voor de taal(ontwikkeling), maar veroordeel de spreker in geen geval. Hij doet immers zijn best om het vooral te laten. Het lukt helaas niet altijd , want het is een kwestie van a) een niet optimale woordenschat, of van b) gemakzucht. In beide gevallen is die taalvervlechting het gevolg van die meervoudige culturele identiteit waarmee migrantenkinderen in Nederland opgroeien. Ikzelf ben de eerste die dit vreselijke taalfenomeen aan een overlijdensbericht zou willen onderwerpen. Wordt aan gewerkt, zullen we maar zeggen.

Dit brengt me op het idee om een volgende keer een stuk te schrijven over Nederlandse woorden die in het alledaagse Servische taalgebruik zijn ingebed, zonder dat de spreker en toehoorder de behoefte voelen deze woorden te vertalen. Zoals in Polen inmiddels het woord ‘jaaropgaaf’ is ingeburgerd, bijvoorbeeld. Kent u Nederlandse woorden die u in Servische (Servo-Kroatische) conversaties zonder ondertiteling steevast terug hoort komen, geef ze aan me door via vitkovic@gmail.com.