donderdag 9 september 2010

Nevenschikkende voegwoorden op vakantie: les 1


Van de zomer was het weer raak: de traditionele autoreis naar Servië en Montenegro. Nee, geen echte vakantie, meer een combinatie van een werkbezoek en vrije tijd voor jezelf. Enfin, de Hongaarse politiebeambte aan de grens met Servië was vriendelijk en alert en zei in het Servisch ‘dobro jutro’. Hij had natuurlijk gelijk in de paspoorten gekeken en wist met wie hij van doen had. Op een gegeven moment riep hij: 'Predrag Mijatović'! Ik schrok en antwoordde snel: ‘Nee, Vitković’, waarop de beambte begon te lachen. Toen pas had ik door dat hij aan het dollen was en op de bekende oud-voetballer doelde. Grapje!

De Servische politiebeambte, een paar honderd meter verderop, was een ander verhaal. Ik overhandigde onze Nederlandse paspoorten en zei er gelijk achteraan ‘dobro jutro’. Eindelijk in Servië, dacht ik, lekker Servisch spreken, de vakantie kan nu echt beginnen. De man keek lusteloos en antwoordde met ‘good morning’. Tja, als het aan de paspoorten lag spraken we Engels met elkaar. Totaal zinloos in dit geval en bovendien helemaal niet lollig.

En toen kwam het. Of beter gezegd, kwam hij. De Servische douanier vroeg of we wat aan te geven hadden (neen, was het antwoord) en vroeg verder: ‘Waar gaat de reis naartoe’? En opgewekt als ik was, vertelde ik dat we onze vakantie in Servië en Montenegro zouden doorbrengen. Dat was de druppel. Geïrriteerd (alsof hij dat al niet was) vroeg hij nogmaals: ‘Waaaaar gaan jullie naartoe? Servië en Montenegro’? Mijn vrouw zag de bui al hangen en begon tussendoor allerlei plaatsnamen op te noemen - Belgrado, Kragujevac, Čačak. ‘We brengen onze vakantie in Servië en Montenegro door’, hield ik vol, waarop hij terugsnauwde dat het land Servië en Montenegro niet bestond.

Dat de staatsunie van Servië en Montenegro al enkele jaren niet meer bestaat, weet iedereen. Ik probeerde dan ook uit te leggen dat we de vakantie in Servië en Montenegro gingen doorbrengen, oftewel in Servië en in Montenegro, niets meer dan dat. Dat had niets met de staatsunie te maken, maar alles met een nevenschikkend voegwoord. Zoals je ook op vakantie kunt gaan naar Spanje en Portugal, zonder dat het gelijk betekent dat je naar één land gaat.

Nooit geweten dat het nevenschikkend voegwoord EN zo’n negatieve connotatie kan hebben, al had ik van mijn kant met mijn woordspeling natuurlijk ook niet moeten provoceren. Ik nodig de lezer die dezelfde kant op gaat uit, dezelfde constructie te gebruiken en hoor graag terug hoe de reactie was. Aan de grens met Montenegro geniet mijn voorkeur :-)